Op 15 maart 2024 ontdekte de burgemeester van Tubbergen bij toeval een zwart doosje achter een wieldop van zijn auto. In dit doosje zat een airtag, een volgmiddel waarmee routes en verblijfplaatsen van de bestuurder kunnen worden bekeken. Uit onderzoek bleek dat verdachte deze airtag had geplaatst. Bij een doorzoeking van zijn huis, op 26 maart, werden bovendien verschillende wapens aangetroffen waaronder een verboden vuurwapen. Verdachte ontkende in eerste instantie het plaatsen van de airtag. Hij bekende pas op het moment dat hij werd geconfronteerd met het feit dat er opsporing was verricht die belastende informatie voor hem had opgeleverd.
Na het aantreffen van de airtag uitte de burgemeester reeds het vermoeden dat deze mogelijk op woensdagavond 13 maart 2024 zou zijn aangebracht door verdachte. Op die datum vond een inloopavond plaats over de komst van een AZC in Albergen. Deze avond verliep in grimmige sfeer.
De burgemeester heeft verklaard dat hij zich na de ontdekking van de airtag geïntimideerd voelde, bedreigd in zijn vrijheid en heel erg angstig voor zijn gezin. De officier van justitie: “Mede gezien de geladen en gepolariseerde sfeer waarbinnen de burgemeester en het gemeentebestuur moesten werken in het traject rondom de vestiging van een AZC was die vrees niet ongerechtvaardigd”. De officier acht bedreiging dan ook bewezen: ”Bedreiging is het opzettelijk creëren van vrees of angst bij een ander. Verdachte heeft weliswaar aangegeven dat het niet zijn intentie was om de burgemeester vrees aan te jagen, echter, hij had redelijkerwijs kunnen vermoeden dat zijn actie wel degelijk dat gevolg zou hebben. In de huidige tijd bestaat bovendien al veel onrust over gepleegde aanslagen op personen. Het is niet vreemd dat de ontdekking van een heimelijk aangebracht volgmiddel, grote angst voor een onverhoedse aanval of aanslag veroorzaakt. Een alternatieve verklaring voor een dergelijk volgmiddel is niet snel te bedenken.”
“Dat het in dit geval gaat om een burgemeester, maakt de feiten nog ernstiger”, betoogde de officier. “In een democratische rechtsstaat is het van groot belang dat burgemeesters hun werk, dat per definitie in de openbaarheid plaatsvindt, zonder angst en beletsels in het kader van hun veiligheid kunnen verrichten. Door de burgemeester te bedreigen heeft de verdachte bijgedragen aan een klimaat waarin sommige ambtsdragers zich uit angst beknot kunnen voelen in hun persoonlijke vrijheid alsook in hun privéleven. Bovendien wordt het gezag van de burgemeester op deze manier ernstig ondermijnd. Een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf acht ik in deze zaak passend, ook als signaal richting de samenleving.”
De politierechter deed direct uitspraak. Hij legde conform de eis van de officier 5 maanden gevangenisstraf op waarvan 3 voorwaardelijk. Ook het contact- en locatieverbod legde de politierechter op.