TWENTE - Het hof veroordeelt verdachten D. en T. in de Nauru-zaak vandaag tot twintig resp. vijftien jaar gevangenisstraf. Zij waren eerder door de rechtbank Overijssel veroordeeld voor hun aandeel in een serie geweldsmisdrijven, gepleegd in de periode van februari tot en met november 2017. Verdachte D. stond terecht voor zes geweldsmisdrijven, verdachte T. voor vier van die misdrijven. De feiten vonden plaats in Enschede, Almelo en Gronau (Duitsland).



Aanslag kapper

Een van de feiten die het hof ten aanzien van beide verdachten bewezen acht, betreft het in brand steken van een kapper in zijn kapperszaak in Enschede. Die gebeurtenis heeft indertijd tot grote beroering en verontwaardiging geleid. Verdachte D. wordt voor dat feit als uitlokker van zware mishandeling veroordeeld en verdachte T. als medeplichtige aan dat feit.


Rechtbank

De rechtbank legde D. op 8 februari 2023 voor vier van de tenlastegelegde feiten een gevangenisstraf van 26 jaar en 8 maanden op. Van twee feiten werd D. vrijgesproken.

Verdachte T. kreeg tien jaar gevangenisstraf opgelegd voor één van de vier tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft T. van de andere drie aan hem tenlastegelegde feiten vrijgesproken.

Zowel het Openbaar Ministerie als beide verdachten zijn tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gegaan.

Hoger beroep

Het hof legt in de zaak tegen D. een lagere gevangenisstraf op dan de rechtbank. Dat komt doordat het hof op onderdelen tot een andere bewezenverklaring komt. Daarnaast houdt het hof conform Europese regelgeving rekening met een hem eerder in Duitsland voor drugsdelicten opgelegde gevangenisstraf van zeven jaar en zes maanden, waarvoor hij sinds april 2015 in Duitsland gedetineerd zat. Het hof houdt er verder rekening mee dat verdachte sinds zijn overplaatsing in 2018 van Duitsland naar Nederland gedetineerd zit op een Afdeling Intensief Toezicht, een detentieregime voor hoogrisico gedetineerden. Dat brengt mee dat hij onderwerp is van intensieve toezichtmaatregelen en binnen detentie slechts beperkt vrijheden geniet.


In hoger beroep heeft het Openbaar Ministerie in de zaak tegen T. een wijziging van de tenlastelegging gevorderd. Die vordering is door het hof toegewezen. Daardoor werd in zijn zaak medeplichtigheid aan alle vier de tenlastegelegde feiten toegevoegd. T. wordt nu door het hof voor medeplichtigheid aan alle vier de tenlastegelegde feiten veroordeeld. Daardoor wordt hij in hoger beroep hoger bestraft dan door de rechtbank.


Het hof neemt in aanmerking dat T. ook nog een belangrijk deel van een hem in Duitsland opgelegde gevangenisstraf van elf jaar voor drugsdelicten moet uitzitten.